Literatuurgeschiedenis Vwo

Het boek literatuurgeschiedenis voor vwo bovenbouw bestaat uit vijf hoofdstukken en acht thema’s:
 
Hoofdstukken:
1.
Middeleeuwen
2.
Vroegmoderne tijd
3.
Verlichting
4.
Romantiek
5.
Een nieuw geluid

Thema’s:
1. Recht en onrecht
2. Religie
3. Opgroeien
4. Relaties
5. Zoektocht
6. Ontmoeting
7. Kunst
8. Lijden en zingeving

 
Opbouw van de hoofdstukken

Quote
Citaat uit een kenmerkende literaire bron voor het tijdvak.

Tijdlijn
Het tijdvak dat aan de orde is, in beeld gebracht met vermelding van historisch belangrijke gebeurtenissen.

Leerdoelen
Er zijn drie tot vijf leerdoelen per thema geformuleerd. De docent maakt zelf de keuze waarop hij/zij het accent legt.

Inleidende paragraaf
De eerste paragraaf gaat over de karakteristieken van het tijdvak voor maatschappij en samenleving, kunst in het algemeen en de literaire stroming in het bijzonder.
Paragrafen 2 – 5,7
Paragrafen met de literaire hoogtepunten uit het tijdvak met ruime keuze van leesfragmenten uit primaire bronnen.

Kernbegrippen
De begrippen die vetgedrukt in de lopende tekst aan de orde komen, verduidelijken de literaire of historische en maatschappelijke context. Aan het eind van iedere paragraaf zijn ze alfabetisch gerangschikt met vermelding van de betekenis.

Opbouw van de thema’s
Quote
De quote, een treffende uitspraak die uitdrukking geeft aan het thema, is pakkend en gemakkelijk te onthouden. Ze geeft aanleiding tot gesprek.

Leerdoelen
Er zijn drie tot vijf leerdoelen per thema geformuleerd. De docent maakt zelf de keuze waarop hij/zij het accent legt.

Over het ‘thema’
Paragraaf 1 zet het thema neer vanuit de actualiteit met een korte inleiding of een (zakelijk) tekstfragment. Een doelstelling is om de lessen Nederlandse literatuur minder geïsoleerd te maken ten opzichte van de lessen Nederlandse taal, door die met elkaar te verbinden. Vandaar ook dat de kernbegrippen in elke paragraaf niet alleen een literair karakter hebben, maar ongeveer voor de helft meer passen bij het onderdeel ‘Woordenschat’. De plaats in de maatschappij en geschiedenis komt aan de orde en eventueel de verbinding met andere kunstvormen.
De inleidende paragraaf geeft aanleiding voor het gesprek waarin de docent primair aansluit bij de leefwereld van jongeren. Hoe leeft het thema voor hen? Wat komen ze ervan tegen in de huidige maatschappij? Wat raakt hen? Op deze manier ziet de leerling dat literatuur gaat over thema’s die ook voor hen relevant zijn.

‘Thema’ in de literatuurgeschiedenis
Elk thema geeft een globaal overzicht van de representatie in de literatuurgeschiedenis; het thema is steeds de invalshoek. Het kader van de historische letterkunde is in de eerste vijf hoofdstukken vastgelegd.  

Paragrafen 3 – 5
Het thema valt uiteen in een aantal subthema’s, die informatie over belangwekkende onderwerpen naar voren brengen en vooral primaire literatuur aanbieden. Het accent ligt daarbij op de literatuur van na 1880. De titels van deze paragrafen zijn per thema uiteraard verschillend. Bij thema 2 Religie zijn de deelparagrafen bijvoorbeeld: Geloofsverlaters, Christelijke auteurs en Andere religies.

Themaopdracht
Er is per thema één opdracht aan het slot opgenomen, met het oog op toepassing en creatieve verwerking van de inhoud van wat aangeboden is. Vaak legt ook deze opdracht een link tussen Nederlandse literatuur en taal.
is een product van:

Snel naar

Contact

Vragen? Neem contact op.
© 2024 Driestar Educatief  - Disclaimer - Website realisatie door Vanderperk Groep